Af en toe kom je een schrijfwedstrijd tegen, waarvan je denkt: oké, de deadline is volgende week al, maar hé, dit is te leuk om voorbij te laten gaan.

Zo zag ik een week voor onze vakantie een schrijfwedstrijd van Libelle voorbijkomen en schreef ik dit verhaal. Helaas behoorde het niet tot de top 3 van de ruim 250 inzendingen, maar ik wil het jullie niet onthouden!

De eerste alinea was gegeven door Libelle, de rest is het resultaat van mijn fantasie.

Bloedmooi

Door de zon die in mijn gezicht prikt, kom ik weer bij zinnen. Een paar seconden is er geen besef, ik kijk naar de toppen van de bomen die heen en weer wuiven tegen de strakblauwe achtergrond. Dan komt het in een schok bij me terug: het feest, de ontmoeting, zijn mosgroene ogen, de verleiding, het bos.

Ik probeer overeind te komen, maar het lukt me niet om op mijn rechterarm te steunen. Dan zie ik de striemen. Zachtjes kreun ik als ik de mouw naar beneden trek. Dit was zo ontzettend niet de bedoeling. Mijn gezicht betrekt in een vreemde grimas als ik me afvraag hoe Janneke hierop zal reageren. Vorige week was ik bij haar en hadden we een goed gesprek. Ik vertelde over mijn plan om naar het zestigjarige huwelijksfeest van mijn grootouders te gaan. Het was in hun achtertuin, die grensde aan het Veluwse bos. Een klein feest op een zondagmiddag, met voornamelijk bejaarden, het was een mooie opstap om me weer onder de mensen te begeven.

‘Wat doet het met je?’ vroeg Janneke. ‘Het idee om zoveel mensen tegelijk te zien op een feest?’

Ik twijfelde over het meest verstandige antwoord. ‘Ik heb er eigenlijk wel zin in.’ Een kort antwoord was in lastige situaties het beste, had ik geleerd. Om het kracht bij te zetten knikte ik fanatiek.

‘Veel plezier volgende week zondag,’ wenste ze me toe toen ik haar praktijk verliet.

Ik geloof dat ze het meende.

Vanmiddag was het zover. Ik liet de stijltang door mijn lange blonde lokken gaan en trok het zwarte jurkje aan dat Robert me altijd zo goed vond staan. Op die manier voelde het alsof hij toch nog een beetje bij me was. Het jurkje was aansluitend, tot ruim boven mijn knie en had een uitgesneden rug. Dat laatste zou echter niemand zien, want ondanks de voorspelde zesentwintig graden droeg ik een bolero met lange mouwen.

Vooraf bedacht ik hoe ik moest reageren als mijn oma me naar Robert zou vragen. Ik kon het haar niet kwalijk nemen, dementie deed rare dingen met een mens. Misschien zou het ook een oplossing kunnen zijn bedacht ik en ik stelde me voor hoe het zou zijn als ik me niet meer kon herinneren wat er met Robert was gebeurd.

Goed voorbereid vertrok ik op tijd naar het huis van mijn grootouders. Dusdanig op tijd dat ik al een kwartier in mijn eentje met een glas water in de hoek van de tuin stond rond te kijken, toen de eerste andere gasten binnendruppelden.

Er stond een rij voor de tafel waar mijn opa en oma zaten toen ik hem voor het eerst zag. Het kon niet anders of hij en ik samen haalden de gemiddelde leeftijd van de gasten fors naar beneden. Wie was hij en wat had hij hier te zoeken?

Ik besloot het erop te wagen en begaf me in de richting van het diamanten echtpaar. Minstens drie meter was ik nog van hem verwijderd, toen ik het al zeker wist. Zijn ogen boorden zich in die van mij en ik hapte naar adem.

Ze leken op die van Robert.

Niet doen, hoorde ik Jannekes stem in gedachten.

Wat er met Robert was gebeurd, was… Ik schudde zo onopvallend mogelijk mijn hoofd. Het verdreef de gedachte niet.

‘Oma, zal ik iets te drinken voor u halen?’ Ik legde mijn hand op mijn oma’s schouder. Haar gebloemde blouse voelde als van plastic. Ik had mijn kledingsmaak niet van haar geërfd. ‘Kan ik voor jou misschien ook iets meenemen?’ vroeg ik aan eigenaar van de mosgroene ogen die zojuist zijn cadeau aan mijn opa had gegeven. ‘Ik ben Emily.’ Zijn handdruk voelde warm en stevig.

‘Je opa en oma hebben me nooit verteld dat ze zo’n knappe kleindochter hebben,’ zei hij na zijn vierde wijntje. Inmiddels wist ik dat hij de nieuwe bewoner was van het huis verderop in de straat, dat ruim een jaar te koop had gestaan. Dat het betreffende huis veel en veel te groot was voor iemand alleen, interesseerde me niets.

‘Ik denk dat ze dat tegen niemand vertellen,’ fluisterde ik in zijn oor. Ik moest toegeven dat ze er helaas een goede reden voor hadden. Een fractie van een seconde raakte ik met mijn lippen het puntje van zijn oor. ‘Zullen we een stukje wandelen?’ Ik gaf hem een vol glas wijn. ‘Voor jou. Die kun je gewoon meenemen.’

Ik haakte mijn arm door die van hem en samen verlieten we het feest door het poortje achter in de tuin. Het pad was breed genoeg om uitbundige zonnestralen te vangen, ondanks de bomen aan beide kanten.

Bij een houten bankje bleef hij staan. ‘Kom.’ Hij was gaan zitten en klopte op het hout naast hem. Het werkte sneller dan ik dacht. Misschien kwam het door de temperatuur.

Ik deed wat hij me vroeg. Op zijn gezicht verscheen een glimlach, die ik opvatte als een aanmoediging. Ik bracht mijn gezicht naar het zijne en proefde zijn lippen. Eerst voorzichtig maar binnen enkele seconden eiste ik ze op alsof ze mij toebehoorden.

‘Je gaat voortvarend te werk.’ Hij lachte er nu ongemakkelijk bij. ‘Heb je het niet warm? Doe je vestje anders even uit.’

‘Nee!’ Ik keek hem aan en wist dat er geen weg meer terug was. Wie was hij om te denken dat hij kon zeggen wat ik moest doen? Ze waren allemaal hetzelfde! Misschien waren zijn ogen zelfs nog groener dan die van Robert. Ik greep hem bij zijn polsen. Mijn lange nagels duwde ik in zijn vlees en ik hoorde de stof van mijn jurk scheuren toen ik bovenop hem ging zitten om hem op zijn plek te houden. Door de verdovende werking van de wijn die ik met liefde voor hem had gehaald, was dat misschien niet nodig, maar ik nam geen enkel risico. De littekens die Robert op mijn onderarm had achtergelaten door zijn protest, waren niet fraai.

Ik moest deze man proeven. Letterlijk.

Ik kuste zijn gezicht, maakte een spoor naar zijn oor en vervolgde mijn weg naar beneden tot ik de zijkant van zijn hals kuste. Daar was het het lekkerst. In gedachten telde ik tot drie. Een keer heel hard werkte vaak het beste. Bij de derde tel beet ik hem zo hard mogelijk.

Hij kermde en sloot zijn verdomde groene ogen.

‘Kijk me aan!’ In zijn hals zag ik dat het me weer was gelukt. Ik proefde de druppels bloed alsof ik kaviaar at bij de Librije. Langzaam normaliseerde mijn hartslag. Ik streelde zijn gezicht. ‘Wat ben je lief.’ Ik lachte naar hem, maar hij lachte niet terug.

Dat had Robert ook niet gedaan.

Maar mijn grootouders’ buurman protesteerde veel minder dan Robert drie maanden geleden. Misschien zouden we samen iets kunnen opbouwen als ik af en toe… Ik wilde het hem net voorstellen, toen hij me hard van zich afduwde. Hoe had hij zich zo snel hersteld?

Ik viel van zijn schoot en toen mijn hoofd de punt van het houten bankje raakte, werd alles zwart.

Voorzichtig voel ik aan mijn voorhoofd. Die bult zal wel wegtrekken. Ik kijk om me heen, er is niemand te zien. Voor ik overeind kom trek ik mijn pumps uit. Naar dat stomme feest ga ik niet meer terug. Ik begin te lopen, mijn blik op de grond gericht. In gedachten bereid ik het telefoongesprek voor dat ik dadelijk moet voeren.

Ik neem plaats in mijn auto en start de motor zodat de airco alvast zijn werk doet. Jannekes nummer staat bij mijn favorieten. De kiestoon klinkt slechts één keer voordat een bandje me vertelt dat het advocatenkantoor is geopend op maandag tot en met vrijdag.

Natuurlijk.

Morgen zal ik haar bellen. Dat gebrek aan bewijs bij de aanklacht van Robert had Janneke zo goed voor elkaar gekregen. Laat het haar alsjeblieft nog een keer gaan lukken.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.